Adverb

Bijwoord - क्रिया-विशेषण (Kriyā-Viśeṣaṇ)

Een bijwoord in het Hindi, bekend als "क्रिया-विशेषण" (Kriyā-Viśeṣaṇ), is een woord dat een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord wijzigt. Het geeft extra informatie over de manier, tijd, plaats, frequentie of mate van een actie of eigenschap.

Types bijwoorden

  1. Manier bijwoorden(रीतिवाचक क्रिया- विशेषण )

    Manierbijwoorden beschrijven hoe een actie wordt uitgevoerd. Ze geven informatie over de stijl of manier waarop een actie plaatsvindt.
    Voorbeeld:

    • राम धीरे-धीरे चलता है। (Ram loopt langzaam.)
    • सीता जल्दी समझती है। (Sita begrijpt het snel.)
    • वह बड़ी खुशी-खुशी बोला। (Hij sprak blij.)

    Er zijn 9 soorten Manier-bijwoorden:

    1. विधिवाचक (Methode) - धीरे - धीरे (Langzaam) , हाथों-हाथ सुखपूर्वक(Gelukkih hand in hand), शीघ्र (Binnenkort)
    2. निश्चयवाचक (Besluitvaardigheid) - नि: संदेह (Ongetwijfeld), जरूर (Zeker)
    3. अनिश्चयवाचक (Besluiteloosheid) - अक्सर (Vaak) , कदाचित (Misschien) , शायद (Misschien)
    4. हेतुवाचक (Doel) - अतएव (Daarom), इसलिए ( Dat is waarom), किसलिए (Waarom)
    5. निरोधवाचक (Verbod) - नहीं (Nee) , मत (Niet doen) , ना (Nee) , कभी हीं (Nooit)
    6. प्रश्नवाचक (Interrogatief) - कैसे (Hoe) , क्यों (Waarom) , क्या (Wat)
    7. अवधारण वाचक (Concept) - भर (Doorlopend) , तक (Tot) , मात्र (Alleen)
    8. आकस्मिकता वाचक (Plotseling) - अचानक (Plotseling) , एकाएक (Plotseling) , अकस्मात (Plotseling) , सहसा (Plotseling)

  2. Tijdbijwoorden (कालवाचक क्रिया-विशेषण)

    Tijdsbijwoorden geven aan wanneer een actie plaatsvindt. Ze geven informatie over de timing of frequentie van een actie.
    Voorbeeld:

    • अब तुम्हारी बारी है। (Nu is het uw beurt.)
    • मैंने कल उससे मिला। (Ik heb hem/haar gisteren ontmoet.)
    • वहाँ बहुत समय से है। (Het is lang geleden.)

    Er zijn 3 soorten tijdbijwoorden:

    1. काल बिंदु वाचक (Punt) - आज (Vandaag) , कल (Morgen) , परसों (Overmorgen), अब (Nu) , तक (Tot)
    2. अवधिवाचक (Duur) - आजकल (Tegenwoordig) , सदैव (Altijd) , रातभर (De hele nacht) , दिनभर (De hele dag)
    3. बारम्बारता (Frequentie) - हर दिन (Elke Dag) , रोज़ (Elke Dag) , प्रतिदिन (Elke Dag) , प्रतिवर्ष (Elk Jaar)

  3. Plaatsbijwoorden(स्थानवाचक क्रिया-विशेषण)

    Plaatsbijwoorden geven de locatie van een actie aan. Ze geven informatie over waar de actie plaatsvindt.
    Voorbeeld:

    • राम यहाँ बैठा है। (Ram zit hier.)
    • वह कहीं गया है। (Hij is ergens naartoe gegaan.)
    • वहाँ बड़ी भीड़ है। (Er is daar een grote menigte.)

    Er zijn 2 soorten plaatsbijwoorden:

    1. स्थितिवाचक (Positie) : आस-पास (In de buurt van), आर -पार (Aan de overkant), चारों-ओर (In de buurt van) , पीछे (Achter)
    2. दिशावाचक (Richting) : आमने -सामने ("Oog in oog") , ऊपर(Boven) , निचे (Onder), दाएँ (Rechts) , बाएँ (Links) , इधर - उधर (Hier en daar)

  4. Graadbijwoorden (परिमाण वाचक क्रिया - विशेषण)

    Graadbijwoorden drukken de omvang of intensiteit van een actie of eigenschap uit. Ze geven informatie over de mate of het niveau van de actie.
    Voorbeeld:

    • बहुत उच्च है। (Het is heel hoog.)
    • वह थोड़ा दुखी है। (Hij is een beetje verdrietig.)
    • उसने काम बिलकुल ठीक किया। (Hij deed het werk perfect)

    Er zijn vijf typen Graadbijwoorden:

    1. अधिकता वाचक (Overdaad) : खूब (Veel) , अत्यंत (Extreem) , अधिक (Meer)
    2. न्यूनता वाचक ( Minimaal) - कम (Minder), थोड़ा (Weinig)
    3. पर्याप्त वाचक (Adequaat) - पर्याप्त (Genoeg), काफी (Genoeg)
    4. तुलना वाचक (Compressie) - कितना ( Hoeveel) , जितना (Zoveel)
    5. श्रेणी वाचक (Categorie) - बारी-बारी से ("Eén voor één", कम से ("Ten minste"), थोड़ा-थोड़ा ("Beetje bij beetje")