Pronouns
Een voornaamwoord is een woord dat een zelfstandig naamwoord of een zelfstandig naamwoord in een zin vervangt. Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.
Persoonlijke voornaamwoorden
Persoonlijke voornaamwoorden in het Italiaans kunnen gebruikt worden als onderwerp. De onderwerpsuitspraken die het meest gebruikt worden in het moderne Italiaans zijn:
Enkelvoud | Enkelvoud |
---|---|
Io - Ik | Noi - Wij |
Tu* - Je | Voi - Jullie |
Lui, lei, Lei* - Hij, zij, jij | Loro - Zij |
*Tu is een informele versie van "jij" in enkelvoud. Om naar iemand te verwijzen in een formele context gebruiken we Lei. Het vervoegt precies zoals de derde persoon enkelvoud.
! Belangrijke opmerking !
Omdat de vorm van het werkwoord in het Italiaans aangeeft wie de spreker is, worden persoonlijke voornaamwoorden meestal weggelaten in de taal. Bijgevolg zeggen mensen "Cantiamo una canzone." in plaats van "Noi cantiamo una canzone.". De voornaamwoorden worden soms behouden voor de nadruk:
- - Vai alla festa stasera? (Ga je vanavond naar het feest?)
- - Io non ci vado. (Daar ga ik niet heen.)
Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden in het Italiaans zijn een manier om te zeggen dat iets van jou, hem, haar etc. is. Een kleine moeilijkheid voor Engelstaligen is dat het bezittelijk voornaamwoord altijd overeenkomt met het object/de persoon die "bezeten" is en niet met de "bezitter", zoals in het voorbeeld:
La sua macchina era cara. -> Zijn/haar auto was duur.
Hier is de lijst met bezittelijke voornaamwoorden:
Enkelvoud | Meervoud | |||
---|---|---|---|---|
Mannelijk | Vrouwelijk | Mannelijk | Vrouwelijk | |
Mijn | Il mio libro - Mijn boek | La mia borsa - Mijn tas | I miei amici - Mijn vrienden | Le mie studentesse - Mijn (vrouwelijke) studenten |
Jouw | Il tuo libro - Jouw boek | La tua borsa - Jouw tas | I tuoi amici - Jouw vrienden | Le tue studentesse - Jouw (vrouwelijke) studenten |
Haar/zijn | Il suo libro - Haar/zijn boek | La sua borsa - Haar/zijn tas | I suoi amici - Haar/zijn vrienden | Le sue studentesse - Haar/zijn (vrouwelijke) studenten |
Onze | Il nostro libro - Ons boek | La nostra borsa - Onze tas | I nostri amici - Onze vrienden | Le nostre studentesse - Onze (vrouwelijke) studenten |
Jouw | Il vostro libro - Jullie boek | La vostra borsa - Jullie tas | I vostri amici - Jullie vrienden | Le vostre studentesse - Jullie (vrouwelijke) studenten |
Hun | Il loro libro - Hun boek | La loro borsa - Hun tas | I loro amici - Hun vrienden | Le loro studentesse - Hun (vrouwelijke) studenten |
Er is een speciale uitzondering voor het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden voor familieleden:
- - Ze gedragen zich op dezelfde manier als andere woorden wanneer het zelfstandig naamwoord dat met familie te maken heeft in het meervoud wordt gebruikt, bijvoorbeeld Le mie zie sono felici. (Mijn tantes zijn gelukkig.)
- - Ze blijven ook normaal als een verkleinvorm van het woord wordt gebruikt, bijv. La mia sorellina non si sente bene. (Mijn zus voelt zich niet goed.)
- - Ze laten het voornaamwoord in het enkelvoud vallen, bijvoorbeeld Mio padre cucina bene. (Mijn vader kookt goed.)
Aanwijzende voornaamwoorden
Aanwijzende voornaamwoorden (i pronomi dimostrativi) worden gebruikt om aan te geven. "Dit" en "deze" kunnen in het Italiaans verschillende woorden zijn, afhankelijk van aantal en geslacht, zoals in de onderstaande tabel wordt getoond:
Enkelvoud | Meervoud | |
---|---|---|
Mannelijk | Questo - Dit | Questi - Deze |
Vrouwelijk | Questa - Dit | Queste - Deze |
Dit is een voorbeeld van het gebruik van deze uitdrukkingen in de praktijk:
Questo è il mio cucciolo. - Dit is mijn puppy.
Questa è Maria. - Dit is Maria.
Queste sono mie sorelle. - Dit zijn mijn zussen.
Questi sono gli ultimi panini. - Dit zijn de laatste broodjes.
De vorm van "dat" en "die" kan ook verschillen:
Enkelvoud | Meervoud | |
---|---|---|
Mannelijk | Quello - Dat | Quelli - Die |
Vrouwelijk | Quella - Dat | Quelle - Die |
Hier zijn een paar voorbeelden van hoe je ze in zinnen kunt gebruiken:
Preferisco quello. -Ik geef de voorkeur aan die (een).
Vuol dire quella? - Bedoel je die (een)?
Non ho abbastanza soldi per comprare quelli. - Ik heb niet genoeg geld om die te kopen.
Le scarpe? Quelle? - Schoenen? Die?