Nouns
Zelfstandige naamwoorden - Ουσιαστικά
The Greek nouns are divided in main (κύρια, ‘kiria) and common (κοινά, ‘kina).
Main nouns are always capitalized and have no plural. Common nouns aren’t capitalized and have a plural.
The following table explains when a noun is common or main:
Common | Voorbeeld | Main | Voorbeeld |
things | τραπέζι (tafel) | ||
mensen | μαμά (mam) | namen van mensen | Μαρία (Maria) |
dieren | γάτα (kat) | namen van dieren | Χιονούλα (Snowie) |
plaatsen | παραλία (strand) | plaatsnamen | Αθήνα (Athene) |
abstracte ideeën | αγάπη (liefde) | namen van dagen en maanden | Δευτέρα (maandag) |
activiteiten of toestanden | ύπνος (slaap) | namen van feestdagen | Χριστούγεννα (Kerstmis) |
Nouns have different suffixes depending on the gender, case and number.
The Greek nouns have three genders: masculine (αρσενικά, arseni’ka), feminine (θηλυκά, thili’ka) and neuter (ουδέτερα, u’δetera). The cases are: the nominative (ονομαστική, onomasti’ki), the genitive (γενική, γeni’ki), the accusative (αιτιατική, etiati’ki) and the vocative (κλητική, kliti’ki). Number is either singular (ενικός, eni’kos) or plural (πληθυντικός, plithinti’kos).
Nouns can either have equal syllables on all cases and numbers, called ισοσύλλαβα (ιso’silava) or have a different number of syllables, usually more but sometimes less, when they change form. Those are called ανισοσύλλαβα (aniso’silava), meaning “those with unequal syllables”.
Geslachten - Γένη
Mannelijke zelfstandige naamwoorden kunnen een van de volgende achtervoegsels hebben: -ας, -άς, -ης, -ής, -ος, -ός, -ες, -ές, -ούς, -έας.
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden kunnen een van de volgende achtervoegsels hebben: -α, -ά, -η, -ή, -ος, -ού.
Onzijdige zelfstandige naamwoorden kunnen een van de volgende achtervoegsels hebben: -ι, -ί, -ο, -ό, -ος, -μα, -μο, -ς, -ν.
Genders in Greek are mostly arbitrary. When talking about people, their actual gender corresponds to the gender of the noun (but even then, the neuter can be used as a diminutive (υποκοριστικό, ipokoristi’ko), i.e. an affectionate form).
Naamvallen - Πτώσεις
Het moderne Grieks heeft vier naamvallen, in tegenstelling tot het Oudgrieks dat er vijf heeft (ook δοτική, doti'ki). De naamvallen geven de functie van het zelfstandig naamwoord binnen de zin aan.
De nominatief is de naamval die gebruikt wordt voor een zelfstandig naamwoord als het onderwerp is van een werkwoord. Het wordt gevormd met de volgende lidwoorden, afhankelijk van het geslacht en het aantal.
Mannelijk | Vrouwelijk | Onzijdig | |
Enkelvoud | Ο | Η | Το |
Meervoud | Οι | Οι | Τα |
Grieks Nominatief | Nederlandse vertaling | |
Ο ταχυδρόμος έφερε ένα γράμμα. | De postbode bracht een brief. | |
Η γυναίκα τρέχει στο γήπεδο. | De vrouw rent het veld op. | |
Το αγόρι παίζει με τη μπάλα. | De jongen speelt met de bal. |
De genitief wordt gebruikt om bezit aan te geven. Het zelfstandig naamwoord kan achter een ander zelfstandig naamwoord geplaatst worden of het kan gecombineerd worden met een werkwoord.
Griekse Genitief | Nederlandse vertaling |
Το γραφείο του διευθυντή. | Het kantoor van de directeur. |
Ο καφές της Χριστίνας. | Christina's koffie. |
Η κιθάρα του ωδείου. | De gitaar van het conservatorium. |
The accusative is the case used for the object of a verb. It’s also used to show when or how often something is done and after prepositions.
Greek Accusative | Nederlandse vertaling |
Η κυρία πέρασε τον δρόμο. | De dame stak de weg over. |
Ο επισκέπτης έκλεισε την πόρτα. | De bezoeker sloot de deur. |
O μάγειρας φτιάχνει το φαγητό. | De kok maakt het eten. |
The vocative is used to call someone or draw attention.
Greek Vocative | Nederlandse vertaling |
Καλημέρα Γιώργο! | Goedemorgen George! |
Χρόνια πολλά Τατιάνα! | Gelukkige verjaardag Tatiana! |
Σκυλάκι, κάτσε! | Hondje, zit! |